Gedichtendag
Ik ben dicht vandaag
potdicht, heel dicht, dichterbij
gedicht
Mijn handen vouwen om twee woorden
knijpen zachtjes dit warme gevoel
dicht bij mijn oor
snort het zachtjes
ik spiek door het gaatje bij duim en wijsvinger
en ogen worden groot
vier parels van licht
staren naar elkaar
knipper zacht
Oh jij
Ik ben dicht vandaag
heel dicht
opeens zo dicht bij jou
een verwonder
Als men kan zwijgen
uit fatsoen
en liefhebben
uit leegheid
waar is dan de wereld
die blinkt
achter mijn ogen
langs
draden van rollenspellen
het verdriet raakt langzaam op
en het kopje is leeg
wat
nu
wat komt er hierna
en meer nog
wil ik dat aanschouwen
zonder
een rollenspel?
Eenzaamheid
anders en zo mooi
puurheid
als nieuwe vorm voor goud
men wil het bezitten
fijnmalen
kapot drukken
verpulveren
zo graag
verdomd
graag
dat gekwelde glimlachjes
veranderen in messen
achter je rug
waar ze kolkend water worden
en dan neemt de eenzaamheid
zijn intrede
op een majestueuze troon
een bel van gekweld verdriet
ik roep op tot
zwemmen
en als de armen het begeven
zul je bewusteloos
plaatsnemen
op die enorme zetel
waar ik je de lans overhandig
en fluister
laat het spatten
en sluit de ogen.
Trein
Ik kan mijn gedachten niet ordenen
mijn poriën staan open als duizend
vissenmonden
zout
kruipt uit mijn oksels
en de nacht glijdt voorbij
met de beweging van een slang op jacht
laat ik alles achter
behalve een brokje in mijn hoofd
dat als een kloppend hart
tegen mijn schedelwand drukt
en me doet geloven
in iets
nieuws
en daarmee wordt het oude
plots een paarse herinnering.
man
volwassen man
gierend vlieg je uit de bocht
en blijft volharden in je mantra
ikke, ikke, ikke
en de rest
zal ik verstikken
ik walg
van de pijn die je me doet
ik krijg mezelf nauwelijks schoon
en mijn ziel hoest
bij de vervuiling die je achterlaat
maar dan nog liever kanker
dan een gezwel van gekwelde liefde
ik draai mijn hoofd
en zie daar;
zeg hey, heb jij misschien vuur voor mij?