Ik kijk door een gordijnspleet naar buiten en hoor gemopper in het bushokje. Grote mannen met baarden, hoofddoeken, kruizen, boeken, manen, olifanten, duiven, wierook en honderden kaarsjes staan elkaar naar het leven en roepen om de beurt “maar als je in mij gelooft, dan…”
Ik besluit dat het tijd is voor een ongelovige vrouw, trek mijn jas aan met testbeeld-button, zet mijn kaboutermuts op, verdeel een cake in gelijke plakjes en steek gewapend met een thermosfles thee de straat over.
Ik houd me van de domme, schenk thee en kuch dan zachtjes….
‘Sorry heren, even een vraag: mensen geloven omdat ze zoeken naar een bepaalde zekerheid. Zekerheid in het leven, juist om te kunnen leven. Maar het enige dat nu zeker is, is dat er veel mensen gestorven zijn omdat ze niet geloofden in de juiste god. En de dood als oplossing is dan eigenlijk vals spelen, toch?
Als ik de straat terug oversteek, wordt het stil in het hokje.
Ik kijk nu naar ze vanaf de overkant en ik begin te geloven dat we de spelregels van het spel eindelijk eens moeten gaan herzien. Want het is nu al een paar honderd jaar duidelijk dat niemand dit spel kan winnen.