Ontwakend in een bad van zweet waan ik me in een kafkaiaanse wereld; de cel verandert van vorm en dreigende wolken worden op de muren geprojecteerd. Een luik schuift open en blaast een boterham met pindakaas binnen. Het waait in mijn hoofd en mijn handen trillen. Maar mijn hart tikt als een ouderwetse pendule: gestaag werk ik me naar het weekend toe… bom bom bom bom.