De zon hort en stoot, pruttelt wat zonneschijn tevoorschijn en laat mensen blind naar het gras rennen. Druk en uitgelaten zoemt de provinciestad als een veilig geïsoleerde bijenkorf. En temidden van dit alles zit ik onzichtbaar in Taart. De ramen zijn ogen en ik aanschouw met hartstocht de banaliteit van het leven. Gelukkig is het bijna tijd om te dweilen en te regenen…