Het meisje met de verwonderde ogen werd groot en woont sinds vandaag in mijn lichaam. Een infuus van liefde sijpelt haar bloed binnen en haar hart pompt eerlijk en oprecht. Zachtjes mompelt ze kleine woordjes die met hun kracht de hele wereld laten regenen. ‘Hypocrisie’, hoest ze. Ik zet een kopje thee, leg mijn hoofd op haar schouder en lees een verhaaltje van Toon. Ze lacht zilver en fluistert van karavanen met rode baldakijnen en wervelwinden… we gaan vooruit. En een regenboog roept de nacht.